Heer Voldemort, een grote duistere tovenaar, heeft het (om een dan nog onbekende reden)
gemunt op Harry Potter. Hij vermoordt diens ouders James en Lily door middel van de Vloek des Doods
en komt uiteindelijk oog in oog te staan met hun éénjarig zoontje Harry.
Hij wilde hem, net zoals zijn ouders, om het leven brengen. Maar op het ogenblik dat
Voldemort de spreuk uitvoert, gebeurt er iets totaal onverwachts: Voldemorts vloek kaatst terug
en zijn gehele lichaam wordt gereduceerd tot een schim. De krachteloze tovenaar weet nog te vluchten
en Harry Potter blijft als enige ongedeerd. Het enige dat hij overhoudt aan deze aanslag is een litteken
op zijn voorhoofd, in de vorm van een bliksemschicht.
Het huis van de Potters wordt door de teruggekaatste toverspreuk van Voldemort in puin gelegd.
Een reusachtige man, Rubeus Hagrid genaamd, haalt even later in opdracht van Albus Perkamentus
(het schoolhoofd van Zweinstein, hogeschool der Toverkunsten) Harry op uit de resten van het huis.
Hij brengt hem met behulp van een vliegende motorfiets (geleend van ene Sirius Zwarts) naar Albus
Perkamentus en Minerva Anderling, twee tot nog toe onbekende personages. Beiden wachten Hagrid en
Harry op in Klein Zanikem, aan de Ligusterlaan nummer 4. Wanneer Hagrid arriveert geven ze Harry in
handen van zijn nog enige levende familieleden: de Duffelingen. Het gezin bestaat uit Harry's oom Herman,
tante Petunia (de zus van Lily) en hun zoontje, Harry's neefje Dirk. Ze hebben tezamen een enorme afkeer
voor de Potters omdat zij anders waren dan zij.
Na tien jaar door zijn oom en tante volledig te zijn genegeerd, verwaarloosd en uitgebuit,
wordt Harry op een ochtend wakker in zijn bezemkast onder de trap, die dienst doet als zijn slaapkamer.
Hij heeft zich altijd al afgevraagd hoe hij aan dat bliksemvormige litteken op zijn voorhoofd kwam,
dat hij al van jongs af aan met zich mee draagt. Volgens de Duffelingen zijn Harry's ouders omgekomen
bij een auto-ongeluk en heeft Harry daarin zijn litteken opgelopen. Ze reppen hier echter verder met g
een woord over en behandelen hem als een slaaf. Harry komt ook steeds in conflict met zijn dikke,
verwende neefje Dirk.
Ter gelegenheid van Dirks verjaardag maken de Duffelingen (mèt Harry, want
mevrouw Vaals, de oppas, is ziek) een uitstapje naar de dierentuin. Daar komt Harry in contact
met een Boa constrictor en al gauw blijkt dat de slang hem kan verstaan en omgekeerd.
Harry laat onbewust het glas van het terrarium verdwijnen en helpt hierbij de slang ontsnappen.
De chaos is compleet. De Duffelingen zijn woest op hem en hadden gedacht dat na 10 jaar van
onderdrukking en verwaarlozing, zijn toverkracht wel verdwenen zou zijn. Niets blijkt minder waar.
Een paar weken na Dirks verjaardag ontvangt Harry een brief. Voordat hij de brief echter kan lezen,
pakt zijn oom hem af. Hij stuurt Harry en Dirk de kamer uit om de brief samen met Petunia te lezen.
Hij schrikt en verscheurt de brief meteen, en stuurt Harry naar zijn bezemkast.
De volgende ochtend is er opnieuw een brief voor Harry. Oom Herman is hem echter
opnieuw te snel af en verbrandt de brief. Al gauw komen er volgende ladingen
brieven, opnieuw allemaal voor Harry bedoeld. Oom Herman timmert de brievenbus
dicht maar dat mag niet baten want de brieven vinden linksom of rechtsom wel een
manier om het huis binnen te dringen. Ze komen zelfs door de schoorsteen
gevlogen en oom Herman wordt er haast krankzinnig van. Om de brieven te
ontvluchten besluit oom Herman om tijdelijk naar een andere plek te verhuizen
met zijn gezin. De meest briefvrije plek blijkt een eilandje met een oud,
gehavend hutje erop te zijn, gevestigd in een woeste zee met storm en wind.
Volgens oom Herman zal niemand nu nog een brief durven sturen, tot ergernis van
Harry die nu toch wel heel benieuwd is wie hem zo dringend wil spreken. Die
nacht, wanneer Harry net elf is geworden, dringt er een reusachtige man binnen
in het huisje. Het is Hagrid, dezelfde persoon die Harry tien jaar geleden uit
het puin van het huis van zijn overleden ouders heeft gehaald en naar de
Duffelingen heeft gebracht. Hij komt de mysterieuze brief persoonlijk aan Harry
overhandigen. De Duffelingen staan doodsangsten uit en Oom Herman is ook nog
eens razend maar Hagrid negeert hen volledig. In de brief wordt Harry door
professor Anderling uitgenodigd om naar een toverschool genaamd Zweinstein te
gaan.
Hagrid vertelt Harry terloops dat hij een tovenaar is en dat zijn ouders
niet zijn omgekomen in een auto-ongeval (zoals de Duffelingen altijd beweerd
hebben), maar vermoord werden door Heer Voldemort (ook wel Jeweetwel genoemd;
omdat de tover-gemeenschap zo bang voor hem is dat niemand zijn naam durft uit
te spreken). Hagrid legt ook aan Harry uit dat hij zijn bliksemvormige litteken
op zijn voorhoofd aan Voldemort te danken heeft, al weet hij ook niet goed hoe
hij het precies heeft opgelopen. Hagrid neemt, na een kleine strijd te hebben
geleverd met Oom Herman, Harry mee.
Harry en Hagrid gaan de volgende dag samen Harry's schoolspullen halen aan de Wegisweg, een winkelstraat voor tovenaars in Londen. Bij de tovenaarsbank Goudgrijp komt Harry te weten dat zijn ouders hem een fortuin hebben nagelaten. Hij haalt wat geld voor zijn schoolspullen. Hagrid moet van professor Perkamentus (schoolhoofd van Zweinstein) nog een klusje opknappen en hij opent kluis 713 om daar vervolgens een mysterieus klein pakje uit te halen. Harry wil weten wat het is, maar Hagrid vertelt hem dat dat strikt geheim is.
Harry krijgt van Hagrid een sneeuwuil voor zijn verjaardag. Deze zijn immers heel handig omdat ze post kunnen versturen en bezorgen in de tovenaarswereld. Harry besluit zijn uil Hedwig te noemen, nadat hij in een boek van Geschiedenis van de Toverkunst deze naam toevallig tegenkwam en deze wel mooi vond.
Terwijl Hagrid de sneeuwuil koopt gaat Harry bij Olivander een toverstok kopen. Na verschillende stokken geprobeerd te hebben vindt Olivander uiteindelijk de juiste toverstok voor Harry. Het vreemde is echter dat "Hij Die Niet Genoemd Mag Worden" een toverstok heeft waarin een staartveer van dezelfde Feniks verwerkt zit als in die van Harry. Olivander vertelt hem dit.
Harry's trein naar Zweinstein vertrekt op 1 september van perron 9¾ op King's Cross Station
te Londen. Hij wordt door zijn oom en tante naar het station gebracht, en oom Herman lacht Harry
uit omdat hij denkt dat perron 9¾ niet bestaat. Hij laat Harry achter op perron negen en tien,
en zwaait hem gemeen lachend uit.
Harry kan inderdaad het perron niet vinden en hij vraagt de conducteur om hulp.
Harry durft niet letterlijk naar "perron 9¾" te vragen en vraagt
daarom van welk perron de Zweinsteinexpres vertrekt. Hier heeft de conducteur nog nooit
van gehoord en hij loopt daarom geërgerd weg, ervan overtuigd dat Harry een loopje met hem neemt.
Harry loopt verder en ziet een roodharigevrouw met vijf kinderen, vier jongens en een meisje. De jongens
duwen allemaal een wagentje met veel bagage, waaronder ook uilen. Hij hoort ze
praten over Dreuzels (niet-magische mensen) en over perron 9¾, en Harry stapt op
de vrouw af. Hij vraagt hoe hij op perron 9¾ moet komen en ze vertelt hem dat
hij simpelweg door het hek tussen perron 9 en 10 moet stappen om er te komen. De
eerste jongen (Percy) en een tweeling, Fred en George) demonstreren hoe het
moet; ze lopen met hun bagage dwars door het hek en verdwijnen uit het zicht. De
vrouw legt uit dat haar jongste zoon (de vierde jongen) ook voor het eerst naar
Zweinstein gaat en zo leert Harry Ron kennen. Harry volgt Ron door het hek en
een tel later komt hij op perron 9¾ terecht, waar de zogenaamde Zweinsteinexpres
klaar staat voor vertrek. Harry en Ron stappen samen met de andere leerlingen op
de trein en nemen afscheid van mevrouw Wemel en haar dochtertje Ginny, die nog
te jong is om naar Zweinstein te gaan.
Even later in de Zweinsteinexpres (die richting Zweinstein vertrekt), besluiten Harry
en Ron een coupé te delen. Ron is erg gefascineerd door het feit dat hij met de beroemde
Harry Potter, "de jongen die bleef leven", in één coupé zit en hij stelt Harry
de ene vraag na de andere over zijn litteken en over Voldemorts aanslag op zijn ouders.
Plotseling komt er een meisje binnen met lange haren en vraagt of iemand een pad heeft gezien. Een
andere jongen, Marcel Lubbermans, is namelijk zijn huisdier kwijt. Harry en Ron
hebben de pad niet gezien.
Het meisje, Hermelien Griffel ziet dat Ron op het
punt stond een toverspreuk uit te spreken en blijft even staan om te kijken. Ze
blijkt een betweterig type te zijn, en is ook een eerstejaars, net zoals Harry
en Ron. Hermelien blijkt al veel over Harry en zijn litteken in diverse boeken
te hebben gelezen. Na verloop van tijd maakt Harry ook nog kennis met Rons
broers, de tweelingen Fred en George, en komt ook Draco Malfidus nog de coupé
binnen. Hij probeert Harry over te halen zich bij hem en zijn twee vrienden aan
te sluiten, maar beledigt daarbij Ron en diens familie, en daarmee is de
vijandschap tussen Harry en Malfidus een feit.
Uiteindelijk arriveert de Zweinsteinexpres op het station van Zweinsveld, een dorpje vlakbij de school. De eerstejaars worden opgewacht door terreinknecht en sleutelbewaarder Hagrid. Volgens traditie moeten de eerstejaars met roeibootjes over het Zwarte Meer varen om Zweinstein te bereiken. De leerlingen van andere jaren gaan met koetsen (die zich ogenschijnlijk uit zichzelf lijken voort te bewegen). Bij het kasteel wacht professor Anderling hen op. Ze vergezelt hen vervolgens naar de Grote Zaal waar het welkomstfeest en de Sorteerceremonie zullen plaatsvinden. De Sorteerhoed zal de eerstejaars gaan indelen over de vier verschillende afdelingen van Zweinstein: Griffoendor, Ravenklauw, Huffelpuf en Zwadderich. Harry, Ron en Hermelien komen uiteindelijk terecht bij Griffoendor en hun vijand Draco Malfidus wordt ingedeeld in Zwadderich, waar, zoals Ron aan Harry vertelt, alle "duistere" tovenaars terecht komen. Tijdens zijn welkomstwoord heet professor Perkamentus iedereen welkom en meldt hij dat alle leerlingen uit de buurt van het Verboden Bos moeten blijven en dat niemand de rechtergang op de derde verdieping mag betreden.
Harry ontdekt tijdens zijn eerste vliegles (op behekste bezems) dat hij uitstekend kan vliegen en hij wordt, na een incident met Malfidus om de Geheugensteen van Marcel Lubbermans, benoemd tot jongste Zoeker (een positie bij Zwerkbal, een tovenaarssport) in honderd jaar. Harry komt te weten dat zijn vader ook een goede Zwerkbalspeler was.
Harry en Ron worden door Malfidus uitgedaagd. Hij stelt dat Harry en Ron niet om middernacht durven af te spreken. Zo'n uitdaging kunnen ze niet naast zich neerleggen en ze gaan op zoek naar Malfidus. Hermelien, die de straffen voor Griffoendor al aan ziet komen, probeert ze tegen te houden maar gaat uiteindelijk met ze mee. Ze komen per ongeluk terecht op de verboden derde verdieping. Op de vlucht voor conciërge Argus Vilder komen de drie terecht in een kamer met een driekoppige hond. Hermelien merkt dat het wezen op een luik staat en mogelijk iets bewaakt.
Tijdens het Halloweenfeestje in de Grote Zaal meldt professor Krinkel, leraar Verweer Tegen de Zwarte Kunsten, dat er een trol ronddwaalt in de kerkers. Maar feitelijk is de trol aanwezig in de meisjestoiletten, waar Hermelien na een aanvaring met Ron zit te huilen. Wanneer Harry en Ron beseffen dat Hermelien in de problemen zit, gaan ze haar zoeken om haar te waarschuwen. Ze stuiten echter op de trol die de meisjestoiletten is binnengegaan, waar Hermelien zichzelf heeft opgesloten. Ze nemen het gedrieën tegen de trol op. Nadat de trol is verslagen worden Harry en Ron pas echt goede vrienden met Hermelien.
Tijdens Harry's eerste Zwerkbalwedstrijd lijkt zijn bezem het plots te begeven. De bezem probeert Harry eraf te schudden.Hermelien ziet dat professor Sneep, met zijn blik gefixeerd op Harry, woorden mompelt. Hermelien en Ron verdenken meteen Sneep, en zijn ervan overtuigd dat die met Zwarte Kunsten Harry heeft behekst. Hermelien gaat naar hem toe en steekt zijn mantel in brand om te voorkomen dat Sneep Harry van zijn bezem krijgt. De betovering wordt inderdaad verbroken en Harry wint alsnog de wedstrijd door de Snaai te vangen.
Met Kerstmis krijgt Harry van een dan nog onbekend persoon een Onzichtbaarheidsmantel, die hij erfde van zijn vader. De drager van de mantel is volkomen onzichtbaar. Harry gebruikt de mantel om de verboden afdeling op in de bibliotheek te doorzoeken op zoek naar informatie over Nicolaas Flamel (de naam die Hagrid er per ongeluk uitflapte tijdens zijn laatste bezoek bij hem thuis). Harry komt te weten dat Flamel de maker is van de Steen der Wijzen, die het Levenselixer produceert dat de drinker onsterfelijk maakt.
Harry ziet even later Sneep informatie vragen aan Krinkel om erachter te komen hoe hij langs de driekoppige hond moet komen. Krinkel zegt echter dat hij van niets weet. Harry, Ron en Hermelien zijn nu zeker dat Sneep de Steen wil stelen om Voldemort weer tot leven te wekken en hem een eigen lichaam te geven. Hagrid ontkent echter dat Sneep in het complot zit.
Harry, Hermelien, Marcel Lubbermans en Draco Malfidus zijn gesnapt laat in de nacht en krijgen straf. Ze moeten met Hagrid mee het Verboden Bos in, om te zoeken naar een gewonde Eenhoorn. Harry ziet even later een in mantel gehulde figuur die het bloed van een dode Eenhoorn drinkt. Dit figuur wil Harry aanvallen maar wordt weggejaagd door Firenze, een Centaur. Hij vertelt Harry dat het bloed van een Eenhoorn genezende krachten heeft en de drinker een oneindig, hoewel vervloekt, leven kan laten leiden. Hij vertelt ook dat de gemantelde vreemdeling wel eens Voldemort zou kunnen zijn.
Harry, Hermelien en Ron komen te weten dat Hagrid, terwijl hij dronken was, in een café een gemantelde vreemdeling heeft verteld hoe hij langs de driekoppige hond kan komen. Harry, Ron en Hermelien denken dat die persoon Sneep was en ze willen verhinderen dat hij de Steen probeert te stelen. Die nacht proberen ze met behulp van muziek Pluisje (zo noemt Hagrid de hond) in slaap te krijgen en door het luik te gaan. Diep beneden Zweinstein wachten hen echter verschillende hinderlagen.
De eerste hinderlaag is een plant, Duivelsstrik. Hermelien en Harry weten te ontkomen, maar Ron werkt zich in nesten en wordt zachtjes gewurgd door de tentakels van het Duivelstrik. Hermelien weet uiteindelijk met een spreuk Ron op het nippertje te bevrijden.
Het tweede obstakel bevindt zich in een ruime kamer met een zwevende bezem en rondvliegende sleutels. De deur naar de volgende kamer blijkt gesloten en er zit voor Harry niets anders op dan op de bezem te kruipen en achter de juiste sleutel aan te vliegen en deze te grijpen. Na enige moeite slaagt Harry er in de juiste sleutel te bemachtigen en hij snelt met Ron en Hermelien naar de volgende kamer.
Het derde obstakel bestaat uit een immens schaakbord en Harry en Ron weten al meteen wat hen te wachten staat. Enkel door het spel te winnen krijgen ze toegang tot de volgende kamer. Ron kruipt op het paard, Harry neemt de loper en Hermelien neemt de toren voor haar rekening. Na verschillende zetten winnen ze het spel, maar Ron komt zwaar ten val na een aanval van een schaakstuk.
Harry en Hermelien gaan verder naar de volgende ruimte waarin ze een bewusteloze trol aantreffen. Blijkbaar was Sneep hen al voor en heeft hij de trol bewusteloos geslagen. In de volgende ruimte moeten Harry en Hermelien een toverdrankraadsel oplossen. Hermelien weet met haar logica het raadsel tot een goed eind te brengen. Harry drinkt één van de toverdranken en kan door de deur naar de volgende kamer. Hermelien neemt een andere toverdrank in waardoor ze terug kan keren naar Ron en hem verder kan verzorgen. Ze stuurt een uil naar Perkamentus en wacht bij Ron totdat er hulp arriveert.
Harry gaat alleen verder en komt in de volgende kamer oog in oog te staan met niemand minder dan professor Krinkel. Eerst begrijpt Harry het niet, maar Krinkel legt uit dat hij in opdracht van Voldemort gedurende het hele schooljaar heeft getracht Harry te vermoorden. Krinkel legt ook uit dat niet Sneep, maar hij een toverspreuk heeft gebruikt op Harry tijdens het Zwerkbaltoernooi, en dat Sneep hem juist heeft willen beschermen. Harry komt te weten dat Krinkel al een tijdje op zoek is naar de Steen der Wijzen in opdracht van Heer Voldemort. In de ruimte waarin Harry en Krinkel zich bevinden staat ook de Spiegel van Neregeb. In de Spiegel ziet Harry dat hij de Steen in zijn broekzak verstopt, wat Krinkel niet weet. Want enkel diegene die de Steen niet zal gebruiken voor eigen belang, krijgt hem werkelijk in bezit. Dan weerklinkt plotseling de stem van Voldemort en hij blijkt te huizen in Krinkels lichaam. Hij weet wel van de Steen en geeft Krinkel de opdracht de Steen van Harry af te pakken. Maar Harry weert Krinkel af en door het lichaamscontact voelen beiden een helse pijn: Harry voelt zware steken in zijn litteken en Krinkels huid brandt weg. Dit komt omdat de haat die in Krinkel zit, het goede niet kan verdragen. Harry valt door de pijn in zijn litteken bewusteloos op de grond en Krinkel schreeuwt het uit van de brandende pijn. Professor Perkamentus komt nog net op tijd om Harry te redden, maar te laat om Voldemort te stoppen. De Heer van het Duister laat Krinkel sterven en gaat er als schim vandoor.
In de ziekenzaal vertelt Perkamentus Harry dat Harry's moeder stierf om Harry te beschermen. Hij vertelt ook dat de Steen der Wijzen wordt vernietigd om geen verdere problemen te veroorzaken. Nicolaas Flamel en zijn vrouw zullen dan sterven, omdat de Levenselixer opraakt. Harry vraagt aan Perkamentus waarom Voldemort juist hém wilde vermoorden. Perkamentus zegt hierop dat hij nog te jong is om dat te begrijpen, en dat hij het hem zal vertellen als hij er klaar voor is. Harry gelooft dat Voldemort andere manieren zal zoeken om terug te keren.
Aan het einde van het schooljaar worden de afdelingspunten bekend gemaakt. Griffoendor staat op de laatste plaats en Zwadderich op de eerste. Perkamentus meldt echter dat hij nog een paar laatste punten moet toekennen. Na Harry, Ron, Hermelien en Marcel de laatste punten uitgereikt te hebben, is Griffoendor alsnog de winnaar. Het verhaal eindigt als alle leerlingen uitbundig feestvieren en na het feest met de Zweinsteinexpres terug naar huis gaan.
Bronnen: